EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R0105

Verordening (EU) nr. 105/2010 van de Commissie van 5 februari 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen, wat betreft ochratoxine A (Voor de EER relevante tekst)

PB L 35 van 06/02/2010, p. 7–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 24/05/2023; stilzwijgende opheffing door 32023R0915

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/105(1)/oj

6.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 35/7


VERORDENING (EU) Nr. 105/2010 VAN DE COMMISSIE

van 5 februari 2010

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen, wat betreft ochratoxine A

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (1), en met name op artikel 2, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie (2) stelt maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen vast.

(2)

Op verzoek van de Commissie heeft het Wetenschappelijk Panel voor contaminanten in de voedselketen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op 4 april 2006 een geactualiseerd wetenschappelijk advies met betrekking tot ochratoxine A (OTA) in levensmiddelen (3) goedgekeurd. In dit advies wordt rekening gehouden met nieuwe wetenschappelijke informatie en wordt een toelaatbare wekelijkse inname (TWI) van 120 ng/kg lichaamsgewicht afgeleid.

(3)

In Verordening (EG) nr. 1881/2006 wordt bepaald dat de noodzaak van de vaststelling van een maximumgehalte aan OTA in levensmiddelen zoals andere gedroogde vruchten dan gedroogde druiven, cacao en cacaoproducten, specerijen, vleesproducten, groene koffie, bier en zoethout, alsook een herziening van de bestaande maximumgehalten, in het bijzonder voor OTA in gedroogde druiven en druivensap, in het licht van het recente wetenschappelijke advies van de EFSA wordt beoordeeld.

(4)

Op grond van het door de EFSA goedgekeurde advies blijken de bestaande maximumgehalten geëigend te zijn voor de bescherming van de volksgezondheid en moeten zij worden gehandhaafd. Wat de nog niet onder Verordening (EG) nr. 1881/2006 vallende levensmiddelen betreft, is het voor de bescherming van de volksgezondheid nodig en geëigend geacht dat maximumgehalten voor ochratoxine A worden vastgesteld voor levensmiddelen die op significante wijze bijdragen aan de blootstelling aan OTA (voor de gehele bevolking, voor kwetsbare groepen van de bevolking of voor een significant deel van de bevolking) of voor levensmiddelen die niet noodzakelijk op significante wijze bijdragen aan de blootstelling aan OTA maar waarvan is bewezen dat in deze goederen een zeer hoog OTA-gehalte kan worden aangetroffen. Er moet in deze gevallen een maximumgehalte worden vastgesteld om te vermijden dat die in zeer hoge mate verontreinigde goederen in de voedselketen worden gebracht.

(5)

Op grond van de beschikbare informatie blijkt het voor de bescherming van de volksgezondheid niet nodig dat een maximumgehalte aan OTA in andere gedroogde vruchten dan gedroogde druiven, cacao en cacaoproducten, vleesproducten, met inbegrip van eetbare slachtafvallen en bloedproducten, en likeurwijnen wordt vastgesteld, aangezien zij niet op significante wijze bijdragen aan de blootstelling aan OTA en hoge gehalten aan OTA slechts zelden in die goederen zijn aangetroffen. Voor groene koffie en bier wordt de aanwezigheid van OTA reeds in een ander meer geschikt stadium van de productieketen gecontroleerd (gebrande koffie respectievelijk mout).

(6)

Er zijn bij verscheidene gelegenheden zeer hoge gehalten aan OTA in specerijen en zoethout geconstateerd. Daarom moet een maximumgehalte voor specerijen en zoethout worden vastgesteld.

(7)

Er is recentelijk gebleken dat in sommige landen die belangrijke producenten van naar de Unie uitgevoerde specerijen zijn, geen preventiemaatregelen zijn genomen en geen officiële controles worden verricht om de aanwezigheid van ochratoxine A in specerijen te controleren. Om de volksgezondheid te beschermen moet onverwijld een maximumgehalte voor ochratoxine A in specerijen worden vastgesteld. Om de producerende landen in staat te stellen preventiemaatregelen te nemen en om het handelsverkeer niet in onaanvaardbare mate te verstoren, moet een hoger maximumgehalte, dat op korte termijn van toepassing moet zijn, voor een beperkte periode worden vastgesteld voordat het maximumgehalte dat het door toepassing van goede praktijken te bereiken gehalte weerspiegelt, van toepassing wordt. Voordat het stringentere gehalte van toepassing wordt, moet worden beoordeeld of in de verschillende producerende regio’s in de wereld de gehalten voor ochratoxine A door toepassing van goede praktijken kunnen worden bereikt.

(8)

De monitoring van OTA in levensmiddelen waarvoor geen maximumgehalte is vastgesteld, moet worden voortgezet en wanneer regelmatig ongebruikelijk hoge gehalten aan OTA worden aangetroffen, kan de vaststelling van een maximumgehalte voor OTA in die levensmiddelen worden overwogen.

(9)

Verordening (EG) nr. 1881/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 2.2.11 wordt vervangen door de volgende punten:

„2.2.11

Specerijen

 

Capsicum spp. (gedroogde vruchten daarvan, heel of gemalen, met inbegrip van Spaanse peper, chilipoeder, cayennepeper en paprika)

 

Piper spp. (vruchten daarvan, met inbegrip van witte en zwarte peper)

 

Myristica fragrans (nootmuskaat)

 

Zingiber officinale (gember)

 

Curcuma longa (kurkuma)

Mengsels van specerijen die één of meer van de bovengenoemde specerijen bevatten

30 μg/kg van 1.7.2010 tot en met 30.6.2012

15 μg/kg vanaf 1.7.2012

2.2.12

Zoethout (Glycyrrhiza glabra, Glycyrrhiza inflata en andere soorten)

 

2.2.12.1

Zoethoutwortel, ingrediënt voor kruidenthee

20 μg/kg

2.2.12.2

Zoethoutextract (42), voor gebruik in levensmiddelen, met name dranken en zoetwaren

80 μg/kg”.

2)

De volgende voetnoot wordt toegevoegd:

„(42)

Het maximumgehalte geldt voor het zuivere en onverdunde extract, verkregen wanneer 1 kg extract wordt verkregen van 3 tot 4 kg zoethoutwortel).”.

Artikel 2

De belanghebbende partijen melden aan de Commissie de resultaten van de verrichte onderzoeken, met inbegrip van gegevens over het vóórkomen, en de geboekte vooruitgang bij de toepassing van preventiemaatregelen om verontreiniging met ochratoxine A in specerijen te vermijden.

De lidstaten delen de Commissie regelmatig de bevindingen inzake ochratoxine A in specerijen mee.

De Commissie stelt deze informatie ter beschikking van de lidstaten met het oog op een beoordeling, voordat het stringentere gehalte van toepassing wordt, van de mogelijkheid om in de verschillende producerende regio’s in de wereld het stringentere gehalte voor ochratoxine A in specerijen te bereiken door toepassing van goede praktijken.

Artikel 3

Deze verordening is niet van toepassing op producten die vóór 1 juli 2010 overeenkomstig de tot die datum toepasselijke bepalingen in de handel zijn gebracht.

Het in punt 2.2.11 van de bijlage vastgestelde maximumgehalte voor ochratoxine A, dat van toepassing is vanaf 1 juli 2012, geldt niet voor producten die vóór 1 juli 2012 overeenkomstig de tot die datum toepasselijke bepalingen in de handel zijn gebracht.

De bewijslast betreffende het tijdstip waarop de producten in de handel zijn gebracht, ligt bij de exploitant van het levensmiddelenbedrijf.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 februari 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1.

(2)  PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5.

(3)  http://www.efsa.europa.eu/en/scdocs/doc/contam_op_ej365_ochratoxin_a_food_en.pdf


Top